Ik was lichtshes beschonken en and#8216;k zag maar half klaar
in and#8216;t gat van december, in and#8216;t donkerst van and#8216;t jaar
op weg naar huis, deur sneeuw verblind
rond middernacht, deur een ijzige wind
en and#8216;k blies in mijn handen en and#8216;k sloeg zand#8217;op mekaar
and#8216;k wou dad ik thuis en in mijn bedde waar
voorovergebogen nogal goe-kome-and#8217;t-uit
bots ik daar pardaf op ne rare perluit
de magerste mens die and#8216;k van ze leven ooit zag
meand#8217; rammelende knoken en nen ijskelderlach
ne zwarte mantel, noch snit noch model
nen bleke scharminkel zonder vlees of vel
Welwel meneer willem, nog zo laat op gang
zijand#8217;j gij allene in and#8216;t donker ni bang
ba neenand#8217;k meneer beendermans absoluut niet
pardon, zei die knekelvent, and#8216;t is piet
pietshe de dood, en hier is and#8216;t bewijs
van onder zijne mantel, een blinkend zeis
God sta me bij, ik sloeg een kruis
of ik geraak van de nacht ni meer levend thuis
kreveren op strate dad is onbetaamd
en heel mijn familie doodsbeschaamd
ik moet hier ontsnappen, kost wat kost
hoe geraak ik van die vent en daand#8217; zeis verlost
Héhé voorzichtig met dat scherp ding
staa me toe daand#8217;k eerst nog een liedshe zing
kijk mijn gitaar hè and#8216;k al omklemd
en hoord plingpling zand#8217;is al gestemd
of nen dans macabre op de klarinet
of ne marche funèbre op de trompet
Voor daand#8217; die meand#8217; zijn zeis kon slaan
gaf ik katoen meand#8217; mijn stemorgaan
van and#8220; and#8216;k ben zo eenzaam zonder jou
als ik jou niet in mijn armen houand#8221;
en ook heel innig and#8220;chérie chérieand#8221;
ne schone vlaamsen potpourri.
In and#8216;t holst van de nacht gelijk ne gek
zong ik het schuim op mijnen bek
van liebe, love en van amour
omdaand#8217; daand#8217; zo schone rijmd op toujours,
al flauwe kul maar efficiënt
die knokevent was doodkontent
Het zeis verdween onder zijne frak
and#8220;awelwel willem je zij ne krak
ik doen mijnen job al eeuwen lang
nog nooit kreeg ik zoand#8217;n zoet gezang
nog nooit kreeg ik zo ne welkomstgroet
van één die and#8216;k komen halen moet
En al trekt mijne kop op een kalebas
en hè and#8216;k geen hert in mijn karkas
noch hersens darmen bloed of traan
noch zenuw noch geslachtsorgaan
toch zeg ik dank voor dit recital
en voor dit concert instrumental
Maar hoezeer daand#8217;k uw muziek waardeer
en uw zoete stem apprecieer
werk ik totaal ondergeschikt
and#8216;t is mijnen baas die weegt en wikt
ik kreeg vannacht de simpele taak
slaa maar ne zanger aan den haak
Je moeand#8217; verstaan daand#8217;k mij excuseer
en liever ne collega presenteer
gand#8217;hèt nog drie beatles of wa rollingstones
of pak madonna daand#8217;s iets heel schoons
of tina turner een ferm stuk
of margriet hermans verrukkeluk
En zangers meneer magere hein
gand#8217; hèt der hier dertien in een dozijn
heel schone jongens bij de vleet
de prinsen van de hit-parade
de mussen meand#8217; de merelbek
de grote meesters van de play-back
Maar magermans riep stopstopstop
en hij schudde meand#8217; zijnen totsekop
van dat onsterflijk zangersras
kreeg ik er al heel veel onder and#8216;t gras
and#8216;t is boter aan mijne galg gesmeerd
dad is een ras die nooit kreveert
Ik zoek veeleer ne stamelaar
ne langharige rijmelaar
zo één die and#8216;t al bekritikeerd
die paster en burgers ammerdeerd
and#8216;t is u da and#8216;k zocht al jaren lang
willem zing nu maar uw zwanezang
Ik sloot die nacht in één twee drie
met magere piet een compromis
gij komd mij halen op den dag
da and#8216;k van niemand ni meer zingen mag
maar zolang da mijn lied de mens verblijd
laat je mij leven tot in eeuwigheid
