Ik hadde nen vriend in noord-canada
ik zeg ne vriend, and#8216;t was een broere, een vader
in and#8216;t land van dand#8217; indianen, alberta
roger vandersteene was daar pater
Kinders zit stille en hort naar mijn lied
ik vertel u dand#8217; historie van steentje
ie had vrouwe noch kinders en geld ook al niet
zelfs nie kloek van posture, and#8216;t was een kleintje
Maar ie had in zijn herte een groot gedacht
ik ga dand#8217; indianen van jezus leren
maar dat was ver boven steentje zijn macht
geen één die hem wilde bekeren
Daar stond zijn barakke bie de rivier
en ie moeste vissen en jagen
en barre winters zonder eten of vier
ie schreef in zijn brief and#8216;ik mag nie klagenand#8217;
Ie smoorde zijn pupe en luisterde goed
naar dand#8217; oeroude indianeverhalen
van de grote geest die and#8216;t al leven doet
en van de dood die ons komt halen
De rivier is ne levenslangen tocht
en iederen kronkel doe groeien
maakt da je gereed zijt bie de laatsten bocht
om de grote zee op te roeien
En ze gingen op jacht, anders ga je daar dood
voor dagen met honden en sleden
want and#8216;t vel van den beer is warm en groot
en zijn vet en zijn vlees goed om and#8216;t eten
Ie schreef op hunder tale woord voor woord
en al hun wondere gedachten
van bergen en bossen had ie toeren gehoord
en den hemel die we meugen verwachten
En steentje wierd opperhoofd cree-indiaan
and#8216;aima wenoand#8217; met de geest kon ie spreken
ie had ook den totem voor zijn tente staan
want dat is daar and#8216;t heilige teken
Van de buffalokopheuvels tot in wabasca
met de kariboebergen in de verte
en rond and#8216;t grote meer van atabasca
noemden ze hem kleine man met and#8216;t groot herte
Maar nu ist ie weg voor zijne laatsten tocht
met zijn kano de zee opgevaren
ie was gereed bie de laatsten bocht
en ie zei: je moe mie hier begraven
Ik vertel het mijn kinders met mijn simpel lied
dand#8217; historie van roger vandersteene
ie had vrouwe noch kinders en geld ook al niet
ie is dood bie dand#8217; indianen, heel allene